Filtrer par genre

Architectenweb Podcast

Architectenweb Podcast

Architectenweb

Een podcast over de ontwikkelingen in de architectuur in Nederland.

86 - Gesprek met Tobias Verhoeven over duurzame stedelijke verdichting
0:00 / 0:00
1x
  • 86 - Gesprek met Tobias Verhoeven over duurzame stedelijke verdichting

    Weinig ontwikkelaars zijn zo ambitieus als Synchroon. In 2030 wil de project- en gebiedsontwikkelaar de CO2-uitstoot van zijn bouwprojecten gehalveerd hebben en zo Paris Proof zijn. Daarbij zet Synchroon ook stevig in op circulair en natuurinclusief bouwen, en stuurt het op schoonheid. Afgelopen jaar is het ontwikkelteam van Synchroon gegroeid, want het bedrijf wil blijven bouwen. “Dat zijn we verplicht aan al die woningzoekenden.”

    Ter compensatie van de CO2-uitstoot van zijn eigen projecten is Synchroon enkele jaren geleden gestart met het planten van bomen in Nederland, Bolivia, Ethiopië en Oeganda. Dat was wel even schrikken, vertelt Tobias Verhoeven van Synchroon: hoeveel CO2 er uitgestoten werd en hoeveel bomen er daarom aangeplant moest worden. Ondertussen staat de teller op meer dan 500.000 aangeplante bomen.

    In een eerste reactie hierop wilde Synchroon in 2030 klimaatneutraal zijn. Maar na de eerste doorrekeningen daarvan bleek dat te ambitieus. Nu werkt het hard om in 2030 de CO2-uitstoot gehalveerd te hebben en dan Paris Proof te zijn. Ieder project binnen Synchroon krijgt daarom nu naast financiële kaders ook een CO2-budget mee.

    Vanuit de overheid zou er actief op CO2-uitstoot gestuurd moeten gaan worden en zou er een eenduidige rekenmethode voor vastgelegd moeten worden, stelt Verhoeven in de podcast. De huidige onduidelijkheid bemoeilijkt het gesprek in de branche over bijvoorbeeld de materiaalgebonden CO2-uitstoot en werkt daardoor remmend. Terwijl we juist moeten versnellen en innoveren. Vanuit TBI, waar Synchroon onderdeel van is, is voor de innovaties de Klimaattrein gelanceerd. In dit programma worden innovaties en initiatieven ondersteund die helpen om de CO2-uitstoot van onze gebouwde omgeving te verminderen.

    Verhoeven ziet dat architecten ook beginnen te rekenen aan de CO2-uitstoot van hun projecten, maar vindt dat de architectenbranche daarin wel moet versnellen. Architecten moeten daar meer kennis over in huis hebben, stelt hij.

    Binnen Synchroon wordt ook steeds meer gesproken over de schoonheid van de gebouwde omgeving. Want pas als iets echt mooi is, willen we het behouden, en is iets pas echt duurzaam, benadrukt Verhoeven. Binnen projecten wordt bij Synchroon daarom aan het begin vastgelegd wat voor schoonheid er gerealiseerd moet gaan worden. Gedurende het ontwerp- en bouwproces wordt die ambitie er steeds bijgepakt. Die schoonheid hoeft niet per se meer te kosten, denkt Verhoeven, het gaat wat hem betreft vooral om aandacht.

    Synchroon werkt met allerlei architectenbureaus samen. Hoe worden die geselecteerd? In de podcast legt Verhoeven uit dat bij ieder project steeds een passende architect gezocht wordt. Ieder project is anders en kent een andere afweging daarin. Bij sommige projecten worden de ontwerpen op een bepaald moment overgenomen door een uitwerkbureau, bij andere projecten dienen architecten het project zover uit te kunnen werken dat de aannemer er direct mee verder.

    Alweer acht jaar geleden is Synchroon samen met de BNA het Next Step Program gestart om jonge architectenbureaus in hun groei een volgende stap aan te bieden. Naast een geldprijs ontvangen de winnaars ook een opdracht van Synchroon. Van de vier winnaars tot nu toe werken er ondertussen drie aan een opdracht voor Synchroon.

    Het beeld bij de podcast is een impressie van het concept dat Synchroon heeft ontwikkeld om de stadsranden te verdichten. Dit concept is ‘Gangen’ genoemd en is samen met &Bogdan en Flux Landscape ontwikkeld. De inzet van het concept is om het landschap rond de steden te versterken, en de verrommeling ervan te stoppen, door de stadsranden daaraan echt te ontwerpen. Een deel van de opbrengst van die stedelijke ontwikkeling kan geïnvesteerd worden in de verbetering en bescherming van het landschap. Synchroon is momenteel aan het kijken of het een eerste stadsrand volgens dit concept kan realiseren.

    Thu, 14 Mar 2024
  • 85 - Gesprek met Cécilia Gross over het nieuwe Olympisch zwembad in Parijs

    Voor de Olympische Spelen in Parijs, komende zomer, wordt één nieuw stadion gerealiseerd en dat is ontworpen door VenhoevenCS en Ateliers 2/3/4. In deze podcast gaat Michiel van Raaij, hoofdredacteur van Architectenweb, in gesprek met Cécilia Gross, architect en partner van VenhoevenCS, over het ontwerp voor het Olympisch zwembad en de spectaculaire houten overkapping die daar deel van uitmaakt. Met balken van maar 55 cm hoog wordt een overspanning van 90 meter gehaald – door het hout op trek te belasten.

    Het leek uit het niets te komen, de winst van VenhoevenCS in de aanbesteding voor het Olympisch zwembad in Parijs. Maar het Amsterdamse bureau had al tien jaar eerder besloten om de Franse markt te betreden en had al aan meerdere aanbestedingen van sportcentra meegedaan – tot dan zonder succes. Of beter gezegd: zonder winst, want door de aanbestedingen had het bureau wel een netwerk opgebouwd in Frankrijk en was het in beeld bij opdrachtgevers van sportcentra.

    Hoe lukte het om deze aanbesteding te winnen? “Je moet het beste team zijn”, vertelt architect Cécilia Gross in de podcast. In Ateliers 2/3/4 had VenhoevenCS een co-architect gevonden die op dezelfde manier werkt en vergelijkbare doelen nastreeft. Verder waren een goede bouwer, goede adviseurs en een goede exploitant aan boord. Want het ging bij het Olympisch zwembad om een DBFMO: Design, Build, Finance, Maintain & Operate. Na de bouw houdt het consortium het Olympisch zwembad nog 20 jaar in beheer.

    Het belangrijkste doel van het ontwerpteam was daarom om een sportcentrum te ontwerpen dat de komende 20, nee zelfs 100 jaar, goed gebruikt zou worden. Gewoon een heel goed sportcentrum dat ook geschikt zou zijn om er een paar weken Olympische zwemwedstrijden in te organiseren waar 6.000 mensen naar komen kijken. Zo omschrijft Gross het in de podcast.

    Het gebouw moest daarom in de eerste plaats een goed sportcentrum worden dat de komevan betekenis zou zijn voor Saint-Denis, de voorstad in het noorden van Parijs waar het ligt. Een gebouw dat daarbij ook geschikt zou zijn om een paar weken te gebruiken als Olympisch zwemstadion. Zo omschrijft Gross het in de podcast.

    Na de Olympische Spelen zal het zwembad gebruikt blijven worden als officiële trainingslocatie van bijvoorbeeld de duikers. In de twee lagen onder het zwembad is ruimte gemaakt voor een oefenzwembad, wellness, fitness en bouldering (klimmen zonder touwen). Een centrale entree met restaurant betrekt de verschillende programmaonderdelen tot elkaar en stimuleert onderlinge interactie.

    Terug naar het grote zwembad. In het ontwerp van de houten overkapping daar hebben VenhoevenCS en Ateliers 2/3/4 een aantal hele slimme ingrepen gedaan waardoor “een bloedmooie ruimte” is ontstaan die tegelijkertijd enorm duurzaam is. De meeste energie in een zwembad gaat naar de lucht boven het zwemwater, legt Gross in de podcast uit, waardoor het zaak was die ruimte te verkleinen. Het ontworpen hangende dak doet precies dat, terwijl vanaf de tribunes aan de zijkant nog steeds goed zicht is op het water. Door de houten dakconstructie op trek te belasten bleek die maar 55 cm hoog te hoeven zijn. Met die beperkte hoogte wordt maar liefst 90 meter overspannen.

    Thu, 15 Feb 2024
  • 84 - Gesprek met Oana Bogdan en Jan Peter Wingender over de lage honoraria in België en de wankele cao in Nederland

    Het gemiddelde uurtarief van architecten in België ligt ongeveer half zo hoog als het gemiddelde uurtarief in Nederland. Dat maakt het vakgebied in België weinig aantrekkelijk om in te werken, stelt architect Oana Bogdan (&Bogdan). In Nederland liggen de uurtarieven nu nog op een goed niveau doordat de lonen van architecten vastgelegd zijn in een algemeen geldende cao. Maar om die algemeen geldigheid te behouden, dient de BNA meer dan zestig procent van alle architecten te vertegenwoordigen. En daar dreigt het nu mis te gaan, waarschuwt Wingender. Zonder cao kunnen we volgens hem qua uurtarieven zo in de situatie van België belanden.

    Het uurtarief van architecten in België behoort tot de laagste van West-Europa. Daarom werken architecten in België veel meer uren dan architecten in de omringende landen, significant meer dan architecten in Nederland. Dat is gebleken uit eerder onderzoek door de Branchevereniging Nederlandse Architectenbureaus (BNA) en de Architect’s Council of Europe.

    Waar het gemiddelde uurtarief in Nederland richting de 120 euro per uur gaat, blijft die in België regelmatig steken onder de 60 euro per uur, vertelt Bogdan in de Architectenweb Podcast. Dat staat een gezonde bedrijfsvoering van architectenbureaus in de weg en maakt het vakgebied voor werknemers weinig aantrekkelijk om in te werken. Talentvolle ontwerpers ziet ze dan ook massaal vertrekken naar andere vakgebieden.

    Waar een startend architect in Nederland bij een fulltime werkweek nu zo’n 2.700 euro bruto verdient, zit een startend architect in België maar net boven het minimumloon. Door als (schijn)zelfstandigen te werken, houden startende architecten in België er nog iets aan over. Maar het is te weinig om goed van te kunnen leven, verklaart Bogdan. Jonge architecten in België zijn genoodzaakt om bij hun ouders te blijven wonen of op hun studentenkamer, want een eigen woning kunnen ze niet betalen.

    De lage honoraria in België hebben volgens Bogdan meerdere oorzaken. Het begint erbij dat architecten hun werk te graag doen. Verder kent België relatief lage vastgoedprijzen. Dat drukt de honoraria van architecten. Daarbij komt een grote concurrentie tussen architectenbureaus, ook op tarieven. Er is altijd wel een jong bureau dat het voor minder wil doen.

    ‘Zonder cao gaan we ook in Nederland op uurtarief concurreren’
    In Nederland is er nu nog een algemeen geldende cao voor de architectenbranche. Doordat alle architectenbureaus zich aan die cao moet houden, liggen de uurtarieven voor architecten in Nederland nog op een goed niveau, stelt Wingender. In Nederland concurreren bureaus maar voor een klein deel op arbeidskosten; ze concurreren voor het grootste deel op hun visie, hun aanpak, hun diensten, en dergelijke. Op prijs-kwaliteit dus in plaats van enkel op prijs.

    De cao wordt uitonderhandeld door de BNA en de vakbonden. De BNA consulteert daarbij eerst haar leden. Hoewel de BNA in basis ook alle werknemers in de branche vertegenwoordigt, onderhandelt de cao-delegatie van de BNA in dat proces formeel namens de werkgevers in de branche. Zolang het percentage architect-werknemers van BNA-bureaus meer dan zestig procent bedraagt van alle architecten die in loondienst werken kan het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW) de cao algemeen verbindend verklaren. Maar bij de BNA is die zestig procent in gevaar, mede als gevolg van de uitdagende markt momenteel. Het is op het randje, waarschuwt Wingender. Veel architectenbureaus zijn zich niet van dat risico bewust.

    Zonder cao zullen architectenbureaus ook in Nederland op uurtarief gaan concurreren, waarschuwt hij. Een situatie als in België, met echt te lage uurtarieven, is dan ook denkbaar in Nederland.

    Wed, 31 Jan 2024
  • 83 - Gesprek met Jeroen Zuidgeest over de Oostflank van Rotterdam

    Aan de Oostflank van Rotterdam komen 30.000 woningen, met alle voorzieningen die daarbij horen, plus ruimte voor makers, een rivierpark, een nieuwe sneltram, een nieuwe brug, en nog veel meer. Jeroen Zuidgeest is architect, stedenbouwkundige en oprichter van Studio for New Realities en werkte met zijn team de afgelopen jaren samen met de gemeente Rotterdam aan de overkoepelende visie voor de Oostflank. In de podcast vertelt hij uitgebreid over de plannen, maar gaat hij daarnaast ook in op de benadering van zijn bureau, dat door alle schalen werkt: van strategische visies voor stadsdelen, via masterplannen voor gebieden, tot aan gebouwen.

    De overkoepelende visie voor de Oostflank betreft de gebieden tussen Prins Alexander en Zuidplein. Het gaat dan om Alexanderknoop, Boszoom / Lage Land / Prinsenland, Kralingse Zoom, De Esch, Feyenoord City, Bloemhof / Hillesluis en Hart van Zuid. De visie voor de Oostflank is onlangs goedgekeurd door de gemeente Rotterdam en wordt nu vastgelegd als een gedeeltelijke herziening van de Omgevingsvisie voor deze gebieden.

    Samen met de gemeente Rotterdam heeft Studio for New Realities de afgelopen jaren gewerkt aan de visie. In de podcast vertelt Jeroen over de uitdagingen in de Oostflank en de ambitie die nu is geformuleerd. Zo vertelt hij dat er rond de OV-knooppunten ruimte is voor verdichting in de vorm van hoogbouw, maar dat in de tussenliggende gebieden gedacht wordt aan een ‘intense stedelijkheid’ in de vorm van lagere bebouwing. Denk aan de dichtheid van bijvoorbeeld Rotterdam Noord. Hij hamert daarbij op openbare ruimte als verblijfsruimte, in plaats van als verkeersruimte, en vertelt dat er in de plinten en binnengebieden ruimte komt voor voorzieningen en kleinschaliger retail, maar zeker ook voor makers.

    In de plannen voor de Oostflank gaat logischerwijs veel aandacht uit naar de brugverbinding over de Maas die er zal komen. Vanuit de politiek wordt de mogelijkheid opengehouden dat er ook auto’s overheen komen te rijden. Wat Jeroen betreft wordt het een brug enkel voor wandelaars, fietsers en de nieuwe sneltram. Op die manier kan de brug ook een verblijfsplek worden; een brug die op de oevers ‘als een octopus’ verbindingen legt, en onderdeel wordt van het rivierpark dat hier aan beide zijden van de Maas komt.

    Met zijn bureau, Studio for New Realities, werkt Jeroen aan meer strategische visies voor stadsdelen, maar werkt hij ook aan masterplannen voor gebieden en ook aan gebouwen. Het bureau werkt dus echt door de schalen heen. Daarbij vertelt Jeroen dat hij met zijn bureau sterk gericht is op de strategie en op de programmering om tot fijne, levendige buurten te komen.

    Naast de visie voor de Oostflank, illustreert Jeroen deze benadering aan de hand van het masterplan voor District U in Vlaardingen. Het gebied, waar Unilever lang een groot onderzoekscentrum had, wordt getransformeerd tot gemengd stedelijk gebied. In aansluiting op de havenactiviteiten ten westen van het gebied komt aan die zijde ruimte voor schone bedrijvigheid. In aansluiting op de woonbuurt ten oosten van het gebied komt aan die zijde ruimte voor woningbouw.

    Vlaardingen ligt op de noordoever van de Maas, maar op die oever ligt vooral havenbedrijvigheid. De stad ligt daarbij ook nog eens achter een combinatie van dijk, metrolijn en autoweg. Met de ontwikkeling van District U zal de stad nu echt met de rivier verbonden worden. Daarvoor heeft Jeroen zich met zijn team hard gemaakt voor een extra verbinding van de stad het gebied in. En die gaat er komen.

    In het gebied ontwerpt Studio for New Realities nu ook verschillende gebouwen. Het eerste betreft de strategische renovatie van het bestaande auditorium, dat het hart van de buurt moet gaan vormen. De tweede betreft sociale woningbouw voor een lokale woningcorporatie. Op dit voormalige industrieterrein mag de architectuur van die gebouwen stoer zijn, vertelt Jeroen.

    Thu, 18 Jan 2024
  • 82 - Gesprek met Robert Winkel over Sawa als model voor de toekomst

    Robert Winkel is ontwikkelaar bij Nice developers en architect bij Mei architects and planners. In de tandem van ontwikkelaar-architect heeft hij zijn nek uitgestoken met het uiterst duurzame, houten woongebouw Sawa in Rotterdam, dat nu in aanbouw is. Als ontwikkelaar en architect wil hij nu verder. Geen massieve betonbouw meer, alleen nog gebouwen die even duurzaam en sociaal zijn als Sawa, of beter. Enkel nog Paris Proof projecten dus.

    De Architectenweb Podcast wordt mede mogelijk gemaakt door AGC.

    Het was van tevoren niet zo bedacht, legt Winkel in de podcast uit, maar de bouwkundige structuur van Sawa blijkt ook goed bruikbaar voor andere gebouwtypen: gesloten bouwblokken, kubusvormige blokken, scholen, of woontorens tot wel 100 meter hoogte. Het bouwkundige concept dat hij met zijn team voor Sawa ontwikkeld heeft, vindt hij zo interessant dat hij op allerlei plekken in Nederland aan het kijken is of een plan à la Sawa haalbaar is. Daarbovenop trekt hij er komend jaar Europa mee in om te kijken of er in Duitsland, Noord-Italië, Noord-Spanje en Frankrijk interesse voor is. Een investering van Focus Real Estate in Nice Developers maakt dit mede mogelijk.

    Wat maakt Sawa dan zo bijzonder? In de podcast gaat Winkel daar uitgebreid op in. De basis is een houten draagconstructie bestaande uit kolommen en balken. Voor de galerij op het noorden en de diepe balkons op het zuiden zijn de balken naar buiten toe verlengd. Op de balken liggen massieve houten vloerplaten waarop als massa gerecycled dakgrind gelegd is. Om ervoor te zorgen dat het hout altijd weer als schoon hout hergebruikt kan worden, en daarmee dus te kunnen claimen dat de CO2 in het hout opgeslagen blijft, vond Winkel het cruciaal dat de noodzakelijke massa op de vloeren droog zou zijn. Zo kwam hij met zijn team uit op recycled dakgrind. Dat schep je er zo weer af.

    Het verhaal gaat verder in het groen dat rondom op de balkons aangebracht wordt. Dat groen heeft hij uitgewerkt in samenwerking met zijn vriend Piet Vollaard, die onlangs de tweede editie van zijn gids voor natuurinclusief bouwen presenteerde. Dat groen moet “aardig zijn om naar te kijken” maar is vooral dienstbaar aan insecten en vogels. Weer een heel ander verhaal betreft het ventilatiesysteem in het gebouw, waarin CO2-gestuurd buitenlucht binnengehaald wordt. Dat gebeurt zonder buizen en zonder voorverwarming of -koeling. “Vergelijkbaar met wanneer je een raampje open zou zetten.”

    In het gebouw is de toepassing van beton geminimaliseerd. De fundering, begane grond en liftkern is ervan gemaakt. Meer niet. En dat beton is nu gerealiseerd. De volgende fase is de houtbouw, die tegen de zomer van 2024 klaar moet zijn. Na oplevering blijft Winkel met zijn team trouwens nog vijf jaar betrokken bij Sawa om te leren hoe alles in het gebouw zich houdt. Werkt alles zoals bedacht?

    Naast de bouwkundige duurzaamheid heeft Winkel zich bij Sawa ook nadrukkelijk gericht op sociale duurzaamheid. Bijna de helft van de woningen valt onder de middenhuur. Ook zijn er verschillende gemeenschappelijke ruimtes voor de bewoners. Als ontwikkelaar neemt hij genoegen met een beperkte winst van 4-5%. Daardoor blijft er meer geld over om in het gebouw te investeren. Ook zijn zo meer betaalbare woningen mogelijk. En daar is het hem om te doen; een werkelijk duurzame en sociale architectuur te realiseren.

    Fri, 22 Dec 2023
Afficher plus d'épisodes